Ik zat laatst in een werksetting te lunchen met een groepje vrouwelijke collega's. Niks bijzonders, gewoon een dinsdagmiddag, niks aan de hand.
Waar hadden we het over?
Over het weer - veel te warm voor deze tijd van het jaar. Werk, best wel heel druk. Over de herfstvakantie. Kinderen die wel of niet ziek waren. Mannen die wel of niet ziek waren. Gelukkig was er ook een positieve noot: iemand was op kraambezoek geweest bij een goede vriendin, net bevallen van haar eerste kindje.
Wat is dat toch klein hè. En wat lief. En zo leuk om te zien hoe je vriendin dan ineens moeder is, zo anders. De vriendin had gelijk na de geboorte bij haar werkgever aangegeven nog extra ouderschapsverlof op te willen nemen, zo leuk vond ze het allemaal.
Het onderwerp van gesprek verplaatste zich nu van de blije verwondering naar het combineren van werk met moederschap, en het ideale moment om weer aan het werk te gaan. De kraambezoekster vroeg aan een andere tafelgenote, een jonge moeder van een peuter: ‘Hoe heb jij de terugkeer naar het werk destijds ervaren, had je er wel een beetje zin in?’
Deze haalde haar schouders op. “Tsja, ik weet het niet. Heel dubbel. Ik voelde me schuldig haar zo klein achter te laten. En in de eerste werkweek viel ze ook nog van de bank af en voelde ik me nog schuldiger. Maar ik was er na vier maanden ook wel een beetje klaar mee om alleen maar moeder te zijn, en wilde ook graag weer een beetje tijd voor mezelf. Maar ik ben wel van baan veranderd om minder te kunnen werken en dichter bij huis te zijn.” Er werd rond de tafel instemmend geknikt.
Ik knikte niet. Er was iets aan deze uitspraak dat me ergerde. Heel erg zelfs. En ik wist nog niet wat ik moest zeggen, of wat het precies was dat deze irritatie veroorzaakte. De afgelopen dagen pruttelde dit nog een beetje zo door, en ik realiseerde me later dat het me eigenlijk al maanden, misschien wel jaren dwars zit, deze zo typerende gedachtegang die in dat lunch gesprek voor de zoveelste keer voorbijkwam: Moederschap. Geen ruimte voor jezelf. Schuld. Werken om je niet alleen moeder te voelen.
What the F*** mensen. Ja echt, dat is wat ik voel. Een mengeling van ongeloof en woede. Zou je een man dit ooit horen zeggen? ‘Ik voel me schuldig maar ik wil naar mijn werk om een momentje te hebben voor mijzelf en niet alleen nog maar een vader te zijn.’?
In mijn gedachten spoel ik 15 jaar terug in de tijd. Ik was toen 27, en mijn leven bestond uit: leuke dingen doen, werken, vriendinnen zien, samen met mijn kersverse echtgenoot nog meer leuke dingen doen zoals uitslapen, sporten, uit eten gaan, reizen en naar de film gaan. Werken deed ik vijf dagen in de week tussen negen en zes, soms zeven, en dan kwam ik moe thuis en had ik een momentje (of heel veel momentjes) voor mezelf. Ik vond mijn werk leuk, maar ik nam daar ook een rol aan, waarin ik mijn persoonlijke zelf maar gedeeltelijk kon uiten. Thuis, languit op de bank met een boek in mijn hand, dan kon ik 100% mezelf zijn.
Maar… Nu, inmiddels twee kinderen verder, en een trackrecord van 13 jaar moederschap zie ik het glashelder voor me. De leugen die we onszelf gaan vertellen zodra we moeder worden. En hoe sneaky het is gegaan.
Want, vanuit de situatie waarin we ons overweldigd voelen door de moederliefde, maar ook overweldigd zijn door vermoeidheid en de nooit aflatende stroom aan taakjes, hapjes en snapjes die het zorgen met zich meebrengt lijkt de terugkeer naar kantoor de verlossing. Eindelijk even rust, al is het alleen maar de reis ernaartoe; een half uur in de trein of in de auto, helemaal voor jezelf alleen! Een stoel, waarop je gewoon rustig kan zitten, de hele dag lang!
Mama gaat dus weer werken. Oh wat leuk voor ons, wat heerlijk! Mama hijst zich weer in leuke kleren, en doet weer een lipglossje op. Ze heeft zo eindelijk weer tijd voor zichzelf, toch?
Nee dus. Want als ik dit filmpje weer even vooruit spoel, en zie hoe dit zich vervolgens ontvouwde, dan was er toch iets wat niet klopte in deze redenering. Want hoe kon het dan dat ik helemaal niet uitgerust was als ik ’s avonds thuis kwam? Hoe kwam het dat ik eigenlijk geen zin meer had om na een lange werkdag waar ik zogenaamd lekker tijd voor mezelf had gehad helemaal geen puf meer had om te koken, te zorgen, politieagent te spelen tussen ruziënde kinderen, eindeloos regels te herhalen, kortom: nog meer te werken? Hoe komt het dan dat ik vooral, na een dagje op de zaak, zogenaamd ‘voor mezelf’ eigenlijk toe was aan een momentje voor mezelf?
Het lijkt bijna kinderachtig dat ik dit zo uiteenzet, en dat is het eerlijk gezegd ook, maar blijkbaar heb ik, en zeer veel vrouwen met mij, deze naïeve misvatting wel gemaakt.
De vergelijking met mannen ligt voor de hand, en ik denk dat ik aan niemand hoef uit te leggen hoe veel, maar echt veel beter mannen er in slagen om ’s avonds, als de vaatwasser aanstaat op de bank neer te ploffen en minimaal een uur niet aanspreekbaar te zijn. Mijn kinderen hoeven echt niet te proberen hun vader op dat moment mee te laten doen met een spelletje of wat dan ook. Papa is moe, want hij heeft de hele dag gewerkt om geld te verdienen. Laat hem maar even.
Ergens in die transitie van moeder worden en weer teruggaan naar werk is er dus één vitaal element dat veel vrouwen zichzelf in die overgang ontnemen. Ongemerkt verdwijnt het via de achterdeur. Het lijkt zo kinderlijk simpel, maar ik ken werkelijk geen enkele vrouw, die de gevolgen van deze ogenschijnlijk subtiele verdraaiing in wat haar persoonlijke vrijheid nog inhoudt niet aan den lijve heeft ondervonden.
We laten ons het oor aannaaien dat vanaf het moment dat je de nieuwe, alles omvattende taak van het moederschap aanvaardt, je momentjes voor jezelf moet inleveren, en dat je werk de perfecte kans is om je oude ‘zelf’ weer te hervinden.
Je maakt van twee elementen in je leven, namelijk vrije tijd en werk, gewoon één. Super handig toch? Want ons werk is toch ontzettend leuk? Anders lieten we toch zeker die lieve kinderen niet alleen achter op de crèche of BSO? Ja echt, wat fijn dat we ons werk nog hebben, als het aandenken, de relikwie van wie je ook nog ooit was.
Je zal niet de enige zijn die het nogal voelde schuren terwijl je melk zat te kolven op de wc van kantoor, of door chronisch slaapgebrek de vergadering maar half bewust meekreeg, maar dat is weer een ander verhaal.
In het opiniestuk ‘Spijtmoeders’ dat afgelopen weekend in de Volkskrant stond schrijft Ianthe Mosselman over de ambivalentie, of zelfs oprechte gevoelens van spijt die vrouwen achteraf hebben van de keuze moeder te worden. Niet omdat ze niet van hun kinderen houden, maar vanwege de ingrijpende gevolgen die het heeft in het leven van een vrouw. De hoeveelheid moeders die op het randje van burn-out toch maar door buffelen is gewoon schrikbarend. Ik vraag me dan ook oprecht af: zouden deze vrouwen ook zo’n spijt hebben als we in onze maatschappij zo geëmancipeerd waren geweest dat moeders - naast hun werk- ook nog steeds zonder schuldgevoel of scheve gezichten een oppas regelden en zo regelmatig zouden uitslapen, lummelen en leuke dingen deden op een moment dat ze er zin en puf voor hebben? (En dus niet ’s avonds als de kinderen toch al op bed liggen en jijzelf ook eigenlijk niets anders meer wil…)
Naar mijn mening is de mate van arbeidsparticipatie als graadmeter voor vrouwelijke emancipatie en persoonlijk welzijn na de geboorte van kinderen dus vertekenend. Want ook al is die arbeidsparticipatie lang nog niet wat hij zou kunnen of moeten zijn, buiten huis werken staat niet gelijk aan persoonlijk welzijn of emancipatie.
Betaald werk doen betekent meer praktische autonomie en inspraak. Maar dat is wat anders dan welzijn en geluk.
Moeders werken zich, wereldwijd en door alle tijden heen, altijd al een slag in de rondte. Het moederschap zelf, zwanger zijn, baren, ontzwangeren en zorgen is werk. Het is vaak heel leuk en mooi werk, net als betaald werk, maar het blijft werk en we hebben ons nu laten wijsmaken of ergens aangenomen dat dit niet zo is, of erger nog, dat het ons niet meer gegund is. Als vrouwen, eenmaal thuis na een lange werkdag, ook nog steeds het merendeel van de zorg van kinderen voor hun rekening nemen -want dat doen ze- is het niet meer dan een dikke, vette, tergende uitputtingsslag. Slechts 1 op de 10 echtparen hebben de zorgtaken gelijk verdeeld in Nederland (CBS, 2020).
Daarbij zijn vrouwen twee keer zo vaak overspannen als mannen, en dit geldt ook voor de prevalentiecijfers van depressie onder volwassenen in ons land, deze bedraagt respectievelijk 13% voor mannen, en 24% voor vrouwen (GGZ Nederland, Margaret Altemusa, B., Sarvaiyac, N. & Eppersond, C.N., 2014).
Werkelijke emancipatie betekent: gelijke rechten, gelijke inspraak en gelijke vrijheden hebben. Vrouwen zouden evenveel recht moeten voelen om hun tijd voor zichzelf, hun vrijheden te beschermen, ook als er kinderen komen.
Toen ik 36 was raakte ik officieel overspannen. Maar achteraf gezien ben ik dat sinds de geboorte van mijn eerste kind al heel vaak geweest. Nu ik de afgelopen jaren in mijn praktijk nog meer vrouwen spreek die dezelfde spagaat ervaren, en het constante ontbreken van een beetje lucht, weet ik dat het overspannen gevoel eerder regel is dan uitzondering onder moeders van jonge kinderen.
‘Waarom neem je dan niet gewoon meer tijd voor jezelf mens, en zeik niet zo!’ Zou je kunnen zeggen.
En hier heb ik twee antwoorden op, namelijk ten eerste: Schuldgevoel. Want niet alleen moet een vrouw haar werk als ontspannende hobby beschouwen, ze moet daarbij het moederschap zien als de belangrijkste, meest voldoening schenkende taak in haar leven. Ook in het Volkskrant artikel wordt gewezen op de patriarchale samenleving, de verlammende invloed die dit heeft (gehad) op het feminisme, en hoe het vrouwen vastzet door de verheerlijking van de moederrol.
En ten tweede zou ik in dit schrijven de aandacht willen vestigen op nog iets anders. Laten we het namelijk weer eens hebben over het moederinstinct.
We zijn als vrouw geprogrammeerd om een loeiend, gloeiend alarm af te voelen gaan als ons kind tekenen vertoont van fysieke of emotionele pijn.
In de primitievere dagen van de menselijke soort was het huilen van onze jonkies een reden tot grote zorg. Het vrouwelijke brein reageert hier structureel anders op dan het brein van een man. De aandacht van een moeder staat gelijk op scherp, er komen stresshormonen vrij in de bloedbaan, de hersengebieden die motorische toenaderingsreacties in worden actief, en de sympathische reactie van het autonome zenuwstelstel zorgt voor een directe staat van hyperalerte paraatheid. Dit kunnen we niet ontkennen of veranderen. (Bornstein, M.H., Putnick, D.L., Rigo, P. & Venuti, P., 2017).
Kinderen verzekeren van oudsher het voortbestaan van onze soort, wat de prioriteit en de urgentie om ze veilig te stellen automatisch heel groot maakt. In vroegere tijden was het veilig stellen van onze kwetsbare kinderen een hele opgave, door de vaak onzekere en gevaarlijke omstandigheden.
Maar in hoeverre worden onze kinderen nu nog bedreigd door dezelfde gevaren van toen? Hoe groot is de kans dat ze het gewoon niet overleven, of zwaar trauma oplopen als we er even niet zijn? We kunnen ons afvragen in hoeverre die knallend harde alarm-reactie wel in verhouding staat tot de situatie van nu. We zouden inmiddels een kleine update kunnen doen aan onze instinctieve hardware, waar bij we de nuancering aanbrengen: 'prioriteit: ja zeker, maar urgent: niet meer zo vaak., eigenlijk haast nooit.'
Want over het algemeen wonen we allemaal in een relatief veilige omgeving, en is er een heel scala aan faciliteiten en middelen binnen handbereik. Onze huizen zijn stoot-proof en kindveilig gemaakt, we hebben vriendelijke buren die altijd wel kunnen helpen, mensen op straat zijn over het algemeen niet gevaarlijk, we houden ons aan wetten en regels die veiligheid vergroten, en er ligt paracetamol, verband en Betadine in de medicijnkast. Als ons kind een keer verdrietig is terwijl we er niet zijn, kan een andere volwassene het ook prima even gerust stellen of troosten.
Hoe groot is het lijden werkelijk als mama met regelmaat even alles vergeet en een beetje kan uitslapen en lummelen, om vervolgens weer te kunnen glimlachen en zo weer zin heeft in het leven? Hoe traumatiserend is het als je kind ziet dat we niet alleen maar een werkpaard zijn, maar ook een luxe paard die zichzelf dezelfde vrijheden geeft als papa? De mismatch tussen ons een oer-instinct dat haar jongen ten alle tijde moet bewaken en beschermen alsof ze in levensnood verkeren, en de werkelijkheid waarin we nu leven is misschien een beetje uit proportie…?
Misschien moeten we dat ‘Ja maar mijn gevoel zegt gewoon dat ik altijd bij mijn kind moet zijn’ maar eens met een paar korreltjes zout gaan nemen. Gewoon, wat snufjes zout hier en daar, als je eens wèl de deur achter je dicht wil trekken. Als je er gewoon even een uurtje niet bent.
Lummelen, is dus het advies. Lummel als een man. Lummel weer zoals je dat vroeger altijd deed, languit op de bank met een boek. En ja, dan is de huiskamer maar even een klerezooi, en zitten je kinderen klei in hun haar te smeren. Want je zou het niet wagen om dit ooit te doen in de baas zijn tijd, of wel soms?
댓글